maandag 13 oktober 2008

Gelei van Japanse kwee

Behalve de echte kweeperen zijn ook de kleinere Japanse kweepeertjes weer rijp. In talloze parken en plantsoenen staan ze, de enigszins wilde Chaenomeles struiken met hun geurende ronde vruchten.
Je kunt er uitstekend gelei van maken, wat we in de Herberg dan ook graag doen. Ik serveer de gelei meestal bij het ontbijt: het smaakt heerlijk op een beschuitje. Maar probeer het ook eens bij oude Hollandse geitenkaas.....

In een oude kookboekje vond ik onderstaand recept:
Wasch de rijpe vruchten, snijd ze in vierde parten (schil ze niet) en verwijder de pitten. Zet de vruchten op met zoveel water dat ze net onder staan. Kook ze gedurende een à twee uur zachtjes. Leg ze dan op een doek die op een vergiet is gelegd, en laat het sap uitlekken en meet dit. Reken op elken halve liter sap 500 g suiker. Kook het sap eerst nog apart in tot het een derde van zijn volume heeft verloren, voeg dan de suiker toe en kook de gelei verder in.

Zelf neem ik geleisuiker extra voor dit recept, zodat je maar 250 gram suiker op een halve liter vocht nodig hebt! Bovendien hebben kweeperen en ook deze chaenomeles veel pectine.
Vul de goed schoongemaakte en met sulfietwater omgespoelde jampotten met de hete gelei en sluit onmiddellijk het deksel.

Geen opmerkingen: