Walnotenbladwijn wordt gemaakt met een andere wijn als basis, net als bij vlierbloesemwijn en andere bloemen- en bladwijnen. Mijn basis bestaat uit rozijnen, citroensap en wit druivensap. Bij de eerste gisting wordt het jonge blad toegevoegd, en voor het geheel de gistingsfles in gaat wordt het blad verwijderd. Het heeft dan zijn smaak kunnen afgeven aan de gistende most.
Nodig:
een emmer vol jong walnotenblad
400 ml sinaasappelsap
2100 gram suiker
500 gram ongezwavelde rozijnen, gespoeld en in kleine stukjes
1 liter wit druivensap
sap van 4 citroenen
gist (all purpose), 6 gram gistvoeding en 6 gram vitamix (te koop bij speciale drogisterijen en via internet)
water om af te vullen tot aan de schouder van de fles
Haal het blad van de steeltjes en doe het in een brandschone emmer. Kook een stroopje van de suiker en 4 liter water. Overgiet het blad hiermee (dit ruikt heerlijk appelig/notig/harsig) en laat dit een nacht staan. Dek goed af met een doek en elastiek.
De volgende dag zeef je de bladeren eruit en voeg je de overige ingrediƫnten toe. Roer regelmatig (paar keer per dag) door. Na vijf dagen zeef je het geheel nogmaals en doet het in een gistingsfles. Waterslot erop en wachten tot de ergste gisting voorbij is. Dit duurt een week of twee.
Dan wordt er overgeheveld in een andere fles, zodat de droesem in de fles achterblijft. Vul altijd bij met water of wat sap, teveel zuurstof zorgt voor oxidatie. Na een maand of twee moet er weer geheveld worden. Als de wijn echt niet meer gist kan hij gebotteld worden, dit duurt bij mij meestal wel een maand of vier tot zeven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten